11 ‘Pi̱nehas,+ de zoon van Elea̱zar, de zoon van de priester Aäron, heeft mijn woede tegen het volk Israël tot bedaren gebracht, want hij heeft onder hen absoluut geen ontrouw aan mij getolereerd.+ Daarom heb ik de Israëlieten niet uitgeroeid, ook al eis ik volledige toewijding.+