2 De een was koning Si̱hon+ van de Amorieten, die in He̱sbon woonde en die heerste over A̱roër,+ dat aan de rand van het A̱rnondal+ lag. Hij heerste over het hele gebied van het midden van dat dal tot aan het Ja̱bbokdal en over de helft van Gilead. (De Ja̱bbok vormde de grens met de Ammonieten.)