28Laat van de Israëlieten je broer Aäron bij je komen, samen met zijn zonen, zodat hij mij als priester kan dienen:+ Aäron,+ samen met Na̱dab, Abi̱hu,+ Elea̱zar en I̱thamar,+ de zonen van Aäron.+
10 Je moet Aäron en zijn zonen aanstellen en ze moeten hun taken als priester uitvoeren.+ Elke onbevoegde* die in de buurt komt, moet ter dood worden gebracht.’+