31 Toen opende Jehovah Bi̱leams ogen+ en Bi̱leam zag Jehovah’s engel op de weg staan met een getrokken zwaard in zijn hand. Meteen liet hij zich op zijn knieën vallen en boog diep.
13 Toen Jozua in de buurt van Jericho was, keek hij op en zag hij een man+ voor zich staan met een getrokken zwaard in zijn hand.+ Jozua ging naar hem toe en vroeg: ‘Staat u aan onze kant of aan die van onze vijanden?’