11 Naar de plaats die Jehovah, je God, uitkiest als verblijfplaats voor zijn naam,+ moeten jullie alles brengen wat ik jullie opdraag: je brandoffers, je slachtoffers, je tienden,+ je bijdragen* en elk gelofteoffer dat je Jehovah plechtig belooft.
10 Hij is het die een huis voor mijn naam zal bouwen.+ Hij zal mijn zoon worden, en ik zal zijn vader zijn.+ Ik zal de troon van zijn koningschap over Israël voor eeuwig bevestigen.”+