5 Zo heeft ook de Christus niet zichzelf de eer gegeven+ hogepriester te worden. Dat deed degene die tegen hem zei: ‘Jij bent mijn zoon, vandaag ben ik je vader geworden.’+6 Ergens anders zegt hij ook: ‘Jij bent voor eeuwig een priester zoals* Melchize̱dek.’+
19 Die hoop+ is voor ons als een anker voor de ziel,* is zeker en vast en leidt ons tot voorbij het gordijn.+20 Daar is voor ons een voorloper binnengegaan, Jezus,+ die voor eeuwig een hogepriester zoals Melchize̱dek is geworden.+
3 Hij heeft geen vader of moeder, geen stamboom, geen begin van dagen en geen einde van leven, maar hij is aan de Zoon van God gelijkgemaakt: hij blijft priester voor altijd.+
11 Als via het Levitische priesterschap+ (een kenmerk van de wet die aan het volk was gegeven) volmaaktheid bereikt kon worden, waarom zou het dan nodig zijn dat er een andere priester opstaat, namelijk een priester zoals Melchize̱dek+ en niet zoals Aäron?