16 Sa̱drach, Me̱sach en Abedne̱go antwoordden de koning: ‘O Nebukadne̱zar, we hoeven u hierop geen antwoord te geven. 17 Als het moet, kan onze God die wij dienen ons redden uit de brandende oven en uit uw handen, koning.+
28 En wees niet bang voor degenen die wel het lichaam maar niet de ziel* kunnen doden.+ Wees eerder bang voor degene die zowel ziel als lichaam kan vernietigen in Gehenna.*+