27 Jehovah zei: ‘Ik zal Juda verstoten,+ net zoals ik Israël heb verstoten.+ Jeruzalem, de stad die ik heb uitgekozen, zal ik verwerpen, en ook het huis waarover ik heb gezegd: “Mijn naam zal daar blijven.”’+
3 Het was duidelijk dat dit met Juda gebeurde op bevel van Jehovah; hij verstootte ze+ vanwege de zonden die Manasse had begaan+4 en ook vanwege het onschuldige bloed dat hij had vergoten.+ Want hij had Jeruzalem met onschuldig bloed gevuld en Jehovah wilde geen vergeving schenken.+