2 Jehu,+ de zoon van Hana̱ni,+ de visionair, ging koning Josafat tegemoet en zei tegen hem: ‘Hoor je slechte mensen te helpen?+ Moet je degenen die Jehovah haten liefhebben?+ Om die reden is Jehovah woedend op je.
19 Als jullie een deel van de wereld zouden zijn, zou de wereld aan jullie gehecht zijn als iets van haarzelf. Omdat jullie geen deel van de wereld zijn+ maar ik jullie uit de wereld heb uitgekozen, daarom haat de wereld jullie.+
14 Ik heb uw woord aan hen doorgegeven, maar de wereld heeft hen gehaat, omdat ze geen deel van de wereld zijn,+ net zoals ik geen deel van de wereld ben.
36 Jezus antwoordde:+ ‘Mijn Koninkrijk is geen deel van deze wereld.+ Als mijn Koninkrijk een deel van deze wereld was, zouden mijn dienaren hebben gevochten, zodat ik niet aan de Joden overgeleverd zou worden.+ Maar mijn Koninkrijk is nu eenmaal niet van hier.’