3Van alle wilde dieren op het land die Jehovah God had gemaakt, was de slang+ het behoedzaamst.* De slang zei tegen de vrouw: ‘Heeft God echt gezegd dat jullie niet van alle bomen in de tuin mogen eten?’+
3 Maar ik ben bang dat, zoals Eva op een sluwe manier door de slang werd verleid,+ jullie denken op de een of andere manier verdorven zou kunnen worden en jullie de oprechtheid en de eerbaarheid* zouden verliezen waar de Christus recht op heeft.+
14 Maar de vrouw kreeg de twee vleugels van de grote arend,+ zodat ze naar haar plaats in de woestijn kon vliegen. Daar moet ze gedurende een tijd en tijden en een halve tijd* gevoed worden,+ uit het gezicht van de slang.+