3 Aan Abraham, Isaäk en Jakob ben ik altijd verschenen als God de Almachtige,+ maar wat mijn naam Jehovah+ betreft, daarmee heb ik me niet aan hen geopenbaard.+
7 Ik zal jullie als volk aannemen en ik zal jullie God zijn.+ Dan zullen jullie weten dat ik Jehovah ben, jullie God, die jullie bevrijdt van de dwangarbeid in Egypte.
17 Want de Schrift zegt tegen de farao: ‘Dit is de reden dat ik je heb laten bestaan: om via jou mijn kracht te tonen en om mijn naam over de hele aarde bekend te laten maken.’+