4 Door je roekeloosheid als onstuimig water zul je niet superieur zijn, want je bent in het bed van je vader gaan liggen.+ Je hebt toen mijn bed onteerd.* Hij is in mijn bed gaan liggen!
11 Een man die gemeenschap heeft met de vrouw van zijn vader, maakt zijn vader te schande.*+ Beiden moeten beslist ter dood worden gebracht. Ze hebben hun dood aan zichzelf te wijten.*
21 Toen zei Achito̱fel tegen Absalom: ‘Uw vader heeft een aantal bijvrouwen+ achtergelaten om voor het huis* te zorgen.+ Ga met ze naar bed. Dan zal heel Israël te horen krijgen dat u uw vader diep hebt beledigd, en dat zal uw aanhangers moed geven.’
5Er wordt zowaar bericht dat er seksuele immoraliteit*+ bij jullie voorkomt, en wel zo’n immoraliteit* als zelfs bij de heidenen* niet voorkomt — van een man die leeft met* de vrouw van zijn vader.+