30 En doe met het eerstgeboren jong van je stier en je schaap het volgende:+ laat het zeven dagen bij zijn moeder en geef het op de achtste dag aan mij.+
19 Elk eerstgeboren mannetje van je runderen, schapen en geiten moet je aan Jehovah, je God, opdragen.+ Een eerstgeboren kalf* mag je niet voor je laten werken en een eerstgeboren lam of bokje mag je niet scheren.