24 Toen ze de koningen bij Jozua brachten, liet hij alle mannen van Israël komen en zei hij tegen de aanvoerders van de strijders die met hem waren meegegaan: ‘Kom naar voren. Zet je voet op de nek van deze koningen.’ Ze kwamen dus naar voren en zetten hun voet op hun nek.+
12Dit zijn de koningen van het land die door de Israëlieten werden verslagen en van wie ze het land in bezit namen aan de oostkant van de Jordaan, van het A̱rnondal*+ tot aan de berg He̱rmon,+ en de hele Ara̱ba richting het oosten:+