7 Daar moet je met je gezin eten voor de ogen van Jehovah, je God,+ en blij zijn over alles wat je hebt ondernomen,+ omdat Jehovah, je God, je heeft gezegend.
35 Zelfs toen ze in hun koninkrijk waren en genoten van de overvloedige goedheid die u ze gaf, en ze in het ruime en vruchtbare land waren dat u hun had gegeven, dienden ze u niet+ en keerden ze zich niet van hun slechte daden af.