10 Daarom stuurden ze de ark van de ware God naar E̱kron.+ Maar zodra de ark van de ware God daar aankwam, begonnen de Ekronieten te schreeuwen: ‘Ze hebben de ark van de God van Israël naar ons gebracht om ons allemaal te doden!’+
14 De steden die de Filistijnen van Israël hadden afgenomen, werden weer van Israël, van E̱kron tot Gath, en Israël heroverde hun gebied op de Filistijnen.
2 Op een gegeven moment viel Aha̱zia door het traliewerk van zijn dakvertrek in Sama̱ria, en hij raakte gewond. Hij stuurde daarom boodschappers op weg en zei tegen ze: ‘Ga Baäl-Ze̱bub, de god van E̱kron,+ raadplegen en vraag of ik van deze verwondingen zal herstellen.’+