2 De koning zei tegen Joab,+ de legeraanvoerder, die bij hem was: ‘Ga naar alle stammen van Israël, van Dan tot Berse̱ba,+ en schrijf het volk in, zodat ik te weten kom hoe groot het volk is.’
6 David zei: ‘Wie de Jebusieten de eerste slag toebrengt, zal aanvoerder* en leider worden.’ Joab,+ de zoon van Zeru̱ja, klom het eerst naar boven, en hij werd de aanvoerder.