18 Een van de bedienden zei: ‘Ik weet dat een zoon van I̱saï, de Bethlehemiet, goed harp kan spelen. Hij is een dappere, sterke strijder.+ Het is een knappe man+ die goed uit zijn woorden komt, en Jehovah is met hem.’+
18 Alle dienaren die met hem meegingen,* en alle Kre̱thi en Ple̱thi,+ en de Gathieten+ (600 mannen die zich in Gath+ bij hem* hadden aangesloten) trokken voorbij terwijl de koning ze inspecteerde.*
8 Dit zijn de namen van Davids dappere strijders:+ Jo̱scheb-Basche̱beth, een Tachkemoniet, het hoofd van de drie.+ Hij doodde bij één gelegenheid met zijn speer 800 man.
18 Abi̱saï,+ de broer van Joab, de zoon van Zeru̱ja,+ stond aan het hoofd van drie andere strijders. Hij doodde met zijn speer 300 man, en hij had net zo’n reputatie als de eerste drie.+