25 Absalom stelde Ama̱sa+ als legeraanvoerder aan in de plaats van Joab.+ Ama̱sa was de zoon van de Israëliet Ji̱tra, die gemeenschap had gehad met Abi̱gaïl,+ de dochter van Na̱has, de zus van Joabs moeder Zeru̱ja.
10 Ama̱sa lette niet op het zwaard in Joabs hand. Joab stak hem ermee in zijn buik+ zodat de ingewanden eruit kwamen en op de grond vielen. Hij hoefde niet nog een keer te steken; één keer was genoeg om hem te doden. Daarna gingen Joab en zijn broer Abi̱saï achter Se̱ba, de zoon van Bi̱kri, aan.