13 Heeft mijn heer niet gehoord wat ik heb gedaan toen Izebel de profeten van Jehovah doodde? Dat ik 100 profeten van Jehovah in twee groepen van 50 in een grot heb verborgen en ze steeds brood en water heb gegeven?+
9 Ze schreef in de brieven: ‘Kondig een vasten af, en laat Na̱both vóór het volk zitten. 10 Laat twee slechte mannen tegenover hem zitten en tegen hem getuigen:+ “Jij hebt God en de koning vervloekt!”+ Breng hem dan naar buiten en stenig hem.’+