13 en zodra de priesters die de ark van Jehovah, de Heer van de hele aarde, dragen met hun voetzolen het water van de Jordaan raken,* zal het water van de Jordaan dat stroomafwaarts komt, tegengehouden worden en blijven staan als een dam.’*+
8 Toen nam Eli̱a zijn ambtsgewaad,+ rolde het op en sloeg ermee op het water. Het water verdeelde zich naar links en naar rechts, zodat de twee mannen over droge grond konden oversteken.+