-
1 Koningen 16:30, 31Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
30 Achab, de zoon van O̱mri, was nog slechter in Jehovah’s ogen dan al zijn voorgangers.+ 31 Alsof het nog niet erg genoeg was dat hij dezelfde zonden beging* als Jero̱beam,+ de zoon van Ne̱bat, trouwde hij ook nog eens met Izebel,+ de dochter van Ethba̱äl, de koning van de Sidoniërs,+ en ging hij Baäl dienen+ en zich voor hem neerbuigen.
-
-
2 Koningen 23:4, 5Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
4 Toen gaf de koning aan hogepriester Hilki̱a,+ de andere priesters en de deurwachters het bevel om uit de tempel van Jehovah alle voorwerpen te halen die gemaakt waren voor Baäl, voor de heilige paal+ en voor het hele hemelse leger. Toen verbrandde hij ze buiten Jeruzalem op de Ki̱dronterrassen, en hij bracht de as naar Bethel.+ 5 Hij ontsloeg de priesters van vreemde goden, die door de koningen van Juda waren aangesteld om offerrook te maken op de offerhoogten in de steden van Juda en in de omgeving van Jeruzalem. Hij stuurde ook degenen weg die offerrook maakten voor Baäl, de zon, de maan, de sterrenbeelden van de dierenriem en het hele hemelse leger.+
-