32 De leider van de familiehoofden van de Levieten was Elea̱zar,+ de zoon van de priester Aäron. Hij hield toezicht op degenen die zorg droegen voor de heilige plaats.
6 De Israëlieten vertrokken van Beë̱roth Be̱né-Ja̱äkan naar Mose̱ra. Daar stierf Aäron en daar werd hij begraven.+ Zijn zoon Elea̱zar volgde hem op als priester.+