2 Hij riep tegen het altaar, zoals Jehovah hem had opgedragen: ‘Altaar, altaar! Dit zegt Jehovah: “In het huis van David zal een zoon worden geboren die Josi̱a+ heet! Hij zal op jou de priesters van de offerhoogten offeren, die offerrook op je maken. Hij zal mensenbotten op je verbranden.”’+