-
Exodus 12:3-11Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
3 Zeg tegen de hele gemeenschap van Israël: “Op de tiende dag van deze maand moet ieder voor zich een lam+ uitkiezen voor zijn familie,* één lam per huis. 4 Maar als de familie te klein is voor een heel lam, dan moeten ze* het in hun huis met hun naaste buren delen. Ze moeten daarbij rekening houden met het aantal personen* en nagaan hoeveel iedereen ervan zal eten. 5 Het lam moet een eenjarig mannetje zijn zonder gebreken.+ In plaats van een schaap mogen jullie ook een geit kiezen. 6 Jullie moeten er tot de 14de dag van deze maand voor zorgen.+ Dan moet de hele gemeente van Israël het in de avondschemering*+ slachten. 7 Ze moeten wat van het bloed nemen en dat spatten op de twee deurposten en de balk boven de deuropening van de huizen waar ze het lam eten.+
8 Diezelfde nacht moeten ze het vlees eten.+ Ze moeten het boven het vuur roosteren en het samen met ongezuurd brood+ en bittere kruiden+ eten. 9 Eet niets ervan rauw of gekookt in water, maar rooster het boven het vuur, de kop samen met de schenkels en de ingewanden. 10 Jullie mogen er niets van bewaren tot de volgende ochtend. Wat er ’s ochtends nog over is, moeten jullie verbranden.+ 11 En zo moeten jullie het eten: met je gordel om,* je sandalen aan en je staf in de hand. Jullie moeten het haastig eten. Het is het Pascha voor Jehovah.
-