46 Je mag hen als erfenis aan je zonen nalaten, als een blijvend bezit. Hen mag je als slaven voor je laten werken, maar je Israëlitische broeders mag je niet wreed behandelen.+
9 Maar Salomo maakte geen Israëlieten tot slaaf voor zijn werk,+ want zij waren zijn soldaten, de hoofden van zijn adjudanten en de bevelhebbers van zijn wagenmenners en ruiters.+