2 Boven hem stonden serafs. Elk had zes vleugels: met twee bedekten ze hun gezicht, met twee bedekten ze hun voeten en twee gebruikten ze om te vliegen.
3 En de een riep naar de ander:
‘Heilig, heilig, heilig is Jehovah van de legermachten.+
Heel de aarde is vol van zijn glorie.’