-
1 Samuël 1:10, 11Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
10 Hanna was intens verdrietig* en ze bad tot Jehovah+ en begon hartverscheurend te huilen. 11 Toen deed ze de gelofte: ‘O Jehovah van de legermachten, heb toch aandacht voor de ellende van uw dienares. Denk alstublieft aan mij en vergeet me niet. Geef uw dienares alstublieft een zoon,+ dan zal ik hem aan u geven, Jehovah, zijn hele leven lang. En geen scheermes zal zijn hoofd aanraken.’+
-
-
2 Samuël 16:11, 12Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
11 David zei tegen Abi̱saï en al zijn dienaren: ‘Als mijn zoon, mijn eigen vlees en bloed,* me al naar het leven staat,*+ wat kan ik dan van een Benjaminiet+ verwachten? Laat hem mij maar vervloeken, want Jehovah heeft het hem gezegd. 12 Misschien zal Jehovah mijn ellende opmerken+ en zal Jehovah me zegeningen geven in plaats van de verwensingen die me vandaag naar het hoofd zijn geslingerd.’+
-
-
Jesaja 38:9Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
9 Dit schreef koning Hizki̱a van Juda in de tijd dat hij ziek werd en van zijn ziekte herstelde.
-
-
Jesaja 38:20Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
20 O Jehovah, red me!
-