2 ‘Mensenzoon, je woont in een opstandig huis. Ze hebben ogen om te zien maar ze zien niet, ze hebben oren om te horen maar ze horen niet,+ want het is een opstandig huis.+
13 Daarom gebruik ik illustraties als ik hen toespreek. Want ze kijken wel maar zien niets, en ze luisteren wel maar horen niets en begrijpen de betekenis niet.+