7 De hofmaarschalk gaf hun namen.* Daniël gaf hij de naam Be̱ltsazar,+ Hana̱nja de naam Sa̱drach, Mi̱saël de naam Me̱sach en Aza̱rja de naam Abedne̱go.+
49 En op Daniëls verzoek gaf de koning Sa̱drach, Me̱sach en Abedne̱go+ het bestuur over de provincie Babylon, maar Daniël diende aan het hof van de koning.