18 “En sommigen van je eigen zonen, van wie je vader zult worden, zullen meegenomen worden+ en hofbeambten worden in het paleis van de koning van Babylon.”’+
17 Hij stuurde de koning van de Chaldeeën op ze af,+ die hun jonge mannen met het zwaard doodde+ in het heiligdom.+ Hij had geen medelijden met jonge mannen of vrouwen, ouderen of zwakken.+ God gaf alles in zijn handen.+
20 Hij voerde degenen die aan het zwaard waren ontsnapt als gevangenen naar Babylon weg.+ Ze werden slaven van hem+ en zijn zonen totdat het koninkrijk* van Perzië begon te regeren,+