-
Markus 12:1-9Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
12 Toen begon hij hen toe te spreken in illustraties: ‘Een man legde een wijngaard aan+ en zette er een omheining omheen. Hij groef een kuil voor een wijnpers en bouwde een toren.+ Vervolgens verhuurde hij de wijngaard aan wijnbouwers en vertrok naar het buitenland.+ 2 In de oogsttijd stuurde hij een slaaf naar de wijnbouwers om wat vruchten van de wijngaard in ontvangst te nemen. 3 Maar ze grepen hem, sloegen hem in elkaar en stuurden hem met lege handen weg. 4 Hij stuurde een andere slaaf naar ze toe, en die sloegen ze op zijn hoofd en ze vernederden hem.+ 5 Hij stuurde er nog een, en die doodden ze. Daarna stuurde hij vele anderen, van wie ze sommigen in elkaar sloegen en anderen doodden. 6 Nu had hij alleen nog zijn geliefde zoon.+ Die stuurde hij als laatste naar ze toe. Hij zei: “Voor mijn zoon zullen ze respect hebben.” 7 Maar die wijnbouwers zeiden tegen elkaar: “Daar is de erfgenaam.+ Laten we hem doden, dan is de erfenis voor ons!” 8 Ze grepen hem, doodden hem en gooiden hem de wijngaard uit.+ 9 Wat zal de eigenaar van de wijngaard doen? Hij zal komen en de wijnbouwers ombrengen, en hij zal de wijngaard aan anderen geven.+
-
-
Lukas 20:9-16Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
9 Daarna vertelde hij het volk de volgende illustratie: ‘Een man legde een wijngaard aan,+ verhuurde die aan wijnbouwers en vertrok voor lange tijd naar het buitenland.+ 10 In de oogsttijd stuurde hij een slaaf naar de wijnbouwers om wat vruchten van de wijngaard in ontvangst te nemen. Maar de wijnbouwers sloegen de slaaf in elkaar en stuurden hem met lege handen weg.+ 11 Hij stuurde nog een slaaf naar ze toe. Ze sloegen en vernederden* ook hem en stuurden hem met lege handen weg. 12 Vervolgens stuurde hij een derde slaaf. Ook die verwondden ze en ze gooiden hem eruit. 13 Toen zei de eigenaar van de wijngaard: “Wat zal ik doen? Ik zal mijn geliefde zoon+ sturen. Voor hem zullen ze vast respect hebben.” 14 Maar toen de wijnbouwers hem zagen, overlegden ze met elkaar en zeiden: “Daar is de erfgenaam. Laten we hem doden, dan is de erfenis voor ons!” 15 Ze gooiden hem de wijngaard uit en doodden hem.+ Wat zal de eigenaar van de wijngaard nu met ze doen? 16 Hij zal komen en die wijnbouwers ombrengen, en hij zal de wijngaard aan anderen geven.’
Toen ze dat hoorden, zeiden ze: ‘Dat nooit!’
-