8 ‘Maar jij, Israël, bent mijn dienaar,+
Jakob, die ik uitgekozen heb,+
het nageslacht van mijn vriend Abraham.+
9 Jou heb ik weggehaald van de einden van de aarde,+
jou heb ik geroepen uit de meest afgelegen streken.
Ik zei tegen je: “Jij bent mijn dienaar.+
Ik heb je uitgekozen, ik heb je niet afgewezen.+