Psalmen
Het is goed lofzangen te zingen* voor onze God.
Wat is het aangenaam en passend om hem te loven!+
Hij brengt de Israëlieten bijeen die verdreven zijn.+
3 Hij geneest mensen met een gebroken hart,
hij verbindt hun wonden.
7 Zing voor Jehovah een danklied,
zing lofzangen voor onze God, begeleid door de harp.
8 Hij bedekt de hemel met wolken,
hij voorziet de aarde van regen,+
hij laat gras opschieten op de bergen.+
10 De kracht van het paard geeft hem geen vreugde,+
hij is niet onder de indruk van de sterke benen van een man.+
12 Jeruzalem, eer Jehovah.
Sion, loof je God.
13 Hij maakt de grendels van je poorten sterk,
hij zegent je zonen.
15 Hij stuurt zijn bevel naar de aarde,
met grote snelheid rent zijn woord.
17 Hij werpt zijn hagelstenen* neer als brokken brood.+
Wie is bestand tegen zijn kou?+
Hij laat de wind waaien+ en het water stroomt.
Loof Jah!+