Psalmen
Een psalm van David toen hij op de vlucht was voor zijn zoon Absalom.+
3 O Jehovah, waarom heb ik zo veel tegenstanders?+
Waarom keren zovelen zich tegen mij?+
‘God zal hem niet redden.’+ (sela)*
5 Ik ga liggen en ik slaap.
In veiligheid word ik weer wakker,
want Jehovah blijft mij steunen.+
7 Sta op, o Jehovah! Red mij,+ o mijn God!
U zult al mijn vijanden op de kaak slaan.
De tanden van slechte mensen zult u breken.+
8 Redding behoort Jehovah toe.+
Uw zegen rust op uw volk. (sela)