MATTHEÜS
Aantekeningen — Hoofdstuk 11
te onderwijzen en te prediken: Zie aantekening bij Mt 4:23.
hun steden: Blijkbaar de Joodse steden in dat gebied (Galilea).
de Christus: De titel Christus (gezalfde) wordt hier in het Grieks voorafgegaan door het bepaald lidwoord. Daarmee wordt aangegeven dat Jezus de beloofde Messias was, degene die in een speciaal opzicht gezalfd was. (Zie aantekeningen bij Mt 1:1 en 2:4.)
degene die zou komen: Dat wil zeggen de Messias (Ps 118:26; Mt 3:11; 21:9; 23:39).
melaatsen: Zie aantekening bij Mt 8:2 en Woordenlijst.
Let op!: Zie aantekening bij Mt 1:23.
Ik verzeker jullie: Zie aantekening bij Mt 5:18.
de Doper: Of ‘de Onderdompelaar’. (Zie aantekening bij Mt 3:1.)
het doel waarnaar mensen streven (...) degenen die doorzetten: Hier worden twee verwante Griekse woorden gebruikt die voornamelijk de gedachte van krachtige actie of inspanning overbrengen. Sommige Bijbelvertalers vatten die negatief op (in de zin van geweld gebruiken of ondergaan), maar gezien de context en de enige andere keer dat het Griekse werkwoord gebruikt wordt, in Lu 16:16, is het redelijk om de woorden positief op te vatten in de betekenis ‘met enthousiasme achter iets aan gaan’, ‘ijverig zoeken’. Blijkbaar geven deze woorden de krachtige daden en inspanningen weer van degenen die positief op de prediking van Johannes de Doper reageerden, waardoor ze de mogelijkheid kregen in de toekomst leden van het Koninkrijk te worden.
de Profeten en de Wet: Dit is de enige keer dat de gebruikelijke volgorde ‘de Wet en de Profeten’ niet is aangehouden (Mt 5:17; 7:12; 22:40; Lu 16:16). De algehele betekenis is kennelijk hetzelfde (zie aantekening bij Mt 5:17), maar het profetische aspect van de Schrift lijkt hier meer nadruk te krijgen. Zelfs over de wet wordt gezegd dat die geprofeteerd heeft, waarmee het profetische karakter ervan wordt beklemtoond.
Elia: Van de Hebreeuwse naam die ‘mijn God is Jehovah’ betekent.
huilen: Of ‘je op de borst slaan van verdriet’. Mensen sloegen herhaaldelijk met hun handen op hun borst als uiting van extreem verdriet of van schuldgevoelens en spijt (Jes 32:12; Na 2:7; Lu 23:48).
at en dronk niet: Blijkbaar duidt dit op Johannes’ leven van zelfverloochening. Hij vastte en hield zich aan het vereiste voor nazireeërs om zich te onthouden van alcohol (Nu 6:2-4; Mt 9:14, 15; Lu 1:15; 7:33).
Mensenzoon: Zie aantekening bij Mt 8:20.
belastinginners: Zie aantekening bij Mt 5:46.
wijsheid blijkt uit de resultaten: Of ‘de wijsheid wordt gerechtvaardigd door haar werken’. De wijsheid wordt hier gepersonifieerd en er wordt van gezegd dat ze werken heeft. In het parallelverslag in Lu 7:35 wordt in de oorspronkelijke taal gezegd dat de wijsheid ‘kinderen’ heeft. De kinderen of werken van wijsheid — oftewel de bewijzen die Johannes de Doper en Jezus laten zien — tonen aan dat de beschuldigingen tegen hen vals zijn. Jezus zegt eigenlijk: ‘Kijk naar de rechtvaardige werken en het gedrag, dan weet je dat de beschuldiging vals is.’
Kapernaüm: Zie aantekening bij Mt 4:13.
hemel: Hier gebruikt als metafoor voor een bijzonder begunstigde positie.
het Graf: Of ‘Hades’, het collectieve graf van de mensheid. (Zie Woordenlijst.) Hier figuurlijk gebruikt voor de vernedering die Kapernaüm zou ondergaan.
je: Het voornaamwoord ‘je’ staat in het Grieks in het meervoud.
draaglijker: Zie aantekening bij Lu 10:12.
voor jou: Het voornaamwoord ‘jou’ staat hier in het Grieks in het enkelvoud. Blijkbaar wordt de stad aangesproken.
aan kleine kinderen: Of ‘personen die als kinderen zijn’, dat wil zeggen nederige mensen die graag willen leren.
gebukt gaat onder een zware last: Degenen die Jezus uitnodigde om bij hem te komen, gingen ‘gebukt’ onder bezorgdheid en vermoeidheid. Hun aanbidding van Jehovah was een last geworden door de menselijke tradities die aan de wet van Mozes waren toegevoegd (Mt 23:4). Zelfs de sabbat, die bedoeld was om nieuwe kracht op te doen, was een zware last geworden (Ex 23:12; Mr 2:23-28; Lu 6:1-11).
nieuwe kracht geven: Het Griekse woord kan duiden op rust (Mt 26:45; Mr 6:31) en op verlichting van gezwoeg waardoor iemand kan herstellen en op krachten kan komen (2Kor 7:13; Flm 7). Uit de context blijkt dat het op zich nemen van Jezus’ ‘juk’ (Mt 11:29) dienst betekende en geen rust. Het actieve Griekse werkwoord brengt de gedachte over dat Jezus vermoeide personen zou verjongen en energie zou geven, waardoor ze het verlangen zouden krijgen zijn lichte juk op zich te nemen, dat makkelijk te dragen was.
Neem mijn juk op je: Jezus gebruikte ‘juk’ figuurlijk in de betekenis van onderworpenheid aan gezag en leiding. Als hij een dubbel juk in gedachten had, het juk dat God op Jezus had gelegd, dan zou dat betekenen dat hij zijn discipelen uitnodigde om met hem onder het juk te komen en dat hij ze zou helpen. Dan zou het vertaald kunnen worden als: ‘Kom met mij onder mijn juk.’ Als het gaat om het juk dat Jezus zelf op anderen legt, betekent het dat iemand zich als Christus’ discipel aan zijn gezag en leiding onderwerpt. (Zie Woordenlijst.)
zachtaardig: Zie aantekening bij Mt 5:5.
nederig van hart: Het Griekse woord duidt op de eigenschap nederigheid of bescheidenheid. Het komt ook voor in Jak 4:6 en 1Pe 5:5. De toestand van iemands figuurlijke hart blijkt uit zijn instelling of houding tegenover God en andere mensen.
je: Of ‘je ziel’. In het Grieks wordt een meervoudig voornaamwoord gebruikt. (Zie Woordenlijst.)