HANDELINGEN
Aantekeningen — Hoofdstuk 25
de provincie: Dat wil zeggen de Romeinse provincie Judea, met Cesarea als de residentie van de gouverneur. De Griekse uitdrukking was aangekomen en het bestuur had overgenomen wordt opgevat als verwijzing naar het moment dat Festus als gouverneur in de provincie begon.
caesar: Of ‘de keizer’. In die tijd regeerde Nero als keizer van Rome. Zijn bestuur begon in 54 en eindigde in 68, toen hij zelfmoord pleegde op de leeftijd van ongeveer 31 jaar. In Handelingen 25-28 slaan alle verwijzingen naar caesar op Nero. (Zie aantekeningen bij Mt 22:17, Han 17:7 en Woordenlijst.)
Ik beroep me op caesar!: Dit is het derde voorval in het Bijbelse verslag waarbij Paulus gebruikmaakt van zijn rechten als Romeins burger. (Zie voor de andere twee voorvallen de aantekeningen bij Han 16:37 en 22:25.) Zo’n beroep op caesar kon worden gedaan na de rechterlijke uitspraak of al tijdens de behandeling van de zaak. Festus gaf aan dat hij in deze kwestie geen uitspraak wilde doen, en een rechtszaak in Jeruzalem bood praktisch geen hoop op een rechtvaardige behandeling. Daarom vroeg Paulus formeel om door het hoogste gerechtshof van het rijk berecht te worden. Blijkbaar kon het beroep in sommige gevallen worden afgewezen, bijvoorbeeld in het geval van een dief, zeerover of opruier die op heterdaad betrapt was. Waarschijnlijk overlegde Festus om die reden eerst met ‘zijn raadgevers’ voordat hij het beroep aanvaardde (Han 25:12). Het daaropvolgende verhoor tijdens het bezoek van Herodes Agrippa II vond plaats zodat Festus nauwkeuriger informatie zou hebben als hij Paulus’ zaak overdroeg aan ‘de Augustus’, Nero (Han 25:12-27; 26:32; 28:19). Doordat Paulus zich op caesar beriep, kon hij naar Rome gaan, een wens die hij al eerder geuit had (Han 19:21). Jezus’ profetische belofte en de boodschap die Paulus later via een engel kreeg, bewijzen dat deze gebeurtenissen onder Gods leiding plaatsvonden (Han 23:11; 27:23, 24).
Agrippa: Dat wil zeggen Herodes Agrippa II. Hij was de achterkleinzoon van Herodes de Grote en de zoon van Herodes Agrippa I en zijn vrouw Cypros (Han 12:1; zie Woordenlijst ‘Herodes’).
Bernice: Ook wel Berenice genoemd. De zus van Herodes Agrippa II. Het gerucht ging dat Agrippa een incestueuze verhouding met haar had. Later werd ze de minnares van Titus, voordat hij keizer van Rome werd.
oudsten: Hier wordt het woord gebruikt voor de leiders van het Joodse volk, die vaak in één adem worden genoemd met de overpriesters en de schriftgeleerden. (Zie aantekening bij Mt 16:21.)
de Augustus: Een titel van de Romeinse keizer. Het Griekse Sebastos betekent ‘eerbiedwaardig’, ‘geëerd’, ‘verheven’ en is een vertaling van de Latijnse titel Augustus. Enkele vertalingen gebruiken uitdrukkingen als ‘Zijne Majesteit’ en ‘zijne keizerlijke hoogheid’. In dit geval is het de titel van keizer Nero (54-68 n.Chr.), de vierde keizer na Octavianus, die de eerste was met deze titel. (Zie aantekening bij Lu 2:1.)