Wat een methodistenpredikant opmerkte
OP EEN vergadering van Jehovah’s getuigen in Taylor, in de staat Texas, bevond zich onder de 1649 aanwezigen een predikant van de plaatselijke methodistische kerk. Behalve dat de geestelijke de openbare bijbellezing aanhoorde, was hij tevens in de gelegenheid het gedrag en de gesprekken op te merken van de Getuigen van de achttien gemeenten die deze vergadering bezochten. In het nieuwsblad van zijn kerk deed deze predikant als volgt verslag van zijn bevindingen omtrent de vergadering van de Getuigen:
„Veel gebeden en veel gesprekken gingen over onderwerpen uit het woord van God; over dingen die nooit uit de tijd raken! De naam Jehovah werd met diepe eerbied en achting behandeld. Bijzondere mensen, deze getuigen van Jehovah! Zij komen voor iets op. Zij hebben zeer duidelijk omschreven stelregels. Zij bestuderen het Woord van God systematisch en geregeld. Zij houden kinderen bezig met dingen die van belang zijn. Zij hebben iets stralends en vreugdevols over zich dat zeer aantrekkelijk en weldadig is. Zij hebben een ernst over zich die aandacht en respect afdwingt. Zij weten wat zij geloven! En wanneer zij een bijeenkomst hebben, kost het hun moeite een plaats te vinden die groot genoeg is om bijeen te komen. Andere religies hebben er moeite mee voor hun vergaderingen waar gesproken wordt over dingen die in der eeuwigheid niet terzake dienend zijn, een plaats te vinden die klein genoeg is om bijeen te komen! Denkt u dat wij wereldwijze godsdienstaanhangers enige waardevolle lessen van deze mensen zouden kunnen leren? Of zijn wij de mening toegedaan dat wij datgene wat wij tot stand kunnen brengen, reeds tot stand hebben gebracht?”