Orka’s zijn zo kwaad nog niet
Door een stafschrijver
Mijn speurwerk leverde mij een vreeswekkend beeld op van Orcinus Orca, de orka of zwaardwalvis, of „killer whale”, zoals zijn Engelse naam luidt: moordenaar-walvis. Toen leerde ik hem kennen in het Sea World oceanarium in San Diego en ik ontdekte dat hij echt zo kwaad niet was!
„DE VRAATZUCHT van een varken, de wreedheid van een wolf, de moed van een buldog en de verschrikkelijkste kaken die er in de zee te vinden zijn.” Zo beschreef een naslagwerk de orka. Ze kunnen 10,5 meter lang worden en sommige wegen acht ton. Zo’n 50 tanden ter grootte van de duim van een mens staan in hun kaken ingeplant en grijpen in elkaar als de tanden van een stalen klem. Ze jagen in groepen, en enorme walvissen, die 20 maal zo groot zijn, worden door hen aangevallen en verslonden. Dolfijnen en zeehonden worden in hun geheel opgeslokt. In één maag trof men de resten van 13 dolfijnen en 14 zeehonden, in een andere 32 volwassen zeehonden. Verder staan op hun menu: vele soorten vis, inktvis, zeevogels, zeeotters, soms haaien en een enkele keer octopus. Wanneer ze zeevogels of zeehonden op een ijsschots zien, duiken ze diep en rammen dan omhoog, waarbij ze ijs van een meter dik breken, en hun slachtoffers in zee kegelen.
De orka of zwaardwalvis heeft geen vijand die op hem jaagt. Hij weet niet wat vrees is. Geduchte, angstaanjagende monsters — dat was het beeld dat mijn naspeurwerk mij opleverde.
Toen ging ik naar Sea World in San Diego om deze felle moordenaars te ontmoeten, en ik ontdekte dat het net uit hun krachten gegroeide poesjes zijn. Ik leunde over de rand van hun bassin en een orka die Kandu heette, rees op uit het water zodat ik mijn armen om haar heen kon slaan. Toen mijn vrouw zich voorover boog, kuste Kandu haar op de wang. Nou ja, John Spafford, hoofdtrainer van de orka’s daar, zou het anders hebben gezegd: „Kandu raakte haar wang aan met haar tong.” En natuurlijk zou hij dan gelijk hebben gehad. In ons gesprek legde hij herhaaldelijk de nadruk op het gevaar van antropomorfismen, van „het toeschrijven van menselijke eigenschappen aan niet-menselijke schepselen”.
Toen wij bij Sea World aankwamen, werden wij ontvangen door een public relations medewerkster, Diane Taramasco. Zij bracht ons naar het Shamu Stadium waar John Spafford en de andere drie trainers met Kandu aan het werk waren om haar de achterwaartse duikeling die ze uitvoerde wanneer ze uit het water omhoogschoot, te laten vervolmaken. Dit was het aangewezen moment voor een vraag:
„Hoe leert u ze deze kunstjes, als dat het goede woord is?”
„Wij noemen het gedragingen”, legde Spafford uit. „Dit zijn aanpassingen van natuurlijke gedragingen, en daarom noemen wij ze ook zo. De training bestaat uit twee fasen. De eerste is de nieuwkomer te laten wennen aan zijn omgeving — hoe hij zijn echolocatie in een oceanarium in plaats van in de open oceaan moet gebruiken, de samenwerking met de andere dieren in onze vier met elkaar in verbinding staande bassins, hij leert vers ingevroren vis te eten die hem wordt gegeven, in plaats van zelf een levende prooi te vangen, enzovoort. Dit vergt verscheidene maanden of zelfs wel een jaar, maar dan hebben we een alert, geïnteresseerd dier dat zal reageren op de trainers. Dus op dit punt gaan we met hem aan het werk — pakweg een anderhalf jaar — om hem te trainen voor de gedragingen die wij in een show willen laten zien.”
„Varieert u de training naar gelang de individuele geaardheid van het betreffende dier?” vroeg ik.
„Beslist. We werken niet met orka’s; we werken met persoonlijkheden. Iedere orka laat blijken wat hem interesseert, wat hij het liefste doet. En we stellen geen tijdslimieten. We laten elk dier bepalen hoe snel en hoe ver het wil gaan.”
„Mag ik vragen, hoe krijgt u ze nu tot die verbazingwekkende kunstjes . . . sorry, gedragingen?”
„U leert het al”, zei hij glimlachend. „De training op zich is vrij simpel. Ik zeg het niet graag, maar het is gewoon de waarheid: Het is echt niet zo veel ingewikkelder dan het trainen van uw hond. We maken gebruik van wat we versterkingen noemen. In het begin is dat voedsel. Ze doen iets wat je graag wilt, en je geeft ze een vis. We beginnen met voedsel. Later zijn er andere versterkingen — aanrakingen, over het lichaam wrijven, het fluitje en spelletjes.
Om nog even door te gaan op dat trainingsproces: Ik heb gezegd dat het in de grond der zaak niet veel ingewikkelder is dan het trainen van uw hond, en dat er versterkingen gebruikt worden, enzovoort. Maar er is één verschil dat de zaak toch iets moeilijker maakt. Een hond kun je beetpakken, in een zittende houding plaatsen, streng toespreken en weer omhoogtrekken als hij zich laat zakken. De orka daarentegen bevindt zich in het water en jij bent op de kant. Hij is te groot om te kunnen hanteren. Je kunt hem geen standje geven, je kunt hem niet domineren. Hij moet dingen op een natuurlijke wijze doen en als het dan iets is dat je in een show wilt gebruiken, dan moet je die gedragingen versterken. De werkelijke uitdaging zit ’m daarin dat je de dingen interessant maakt, stimulerend, opwindend. Hij moet er plezier aan beleven.”
Voordien had ik een show in de ochtend gezien en toen op de middag nog een keer, en beide shows waren niet gelijk geweest. De trainer had gezegd dat zij de voorstellingen moesten variëren om te vermijden dat de orka’s zich zouden vervelen. John Spafford ging hier dieper op in.
„Als we een vaste volgorde gebruiken voor iedere show, weten de orka’s wat er komt, verwachten dat al en doen het routinematig uit zichzelf. De kwaliteit van de gedragingen zou zonder de constante bemoeienissen en versterkingen van de trainers afnemen. Maar dat niet alleen, de orka’s zouden zich gaan vervelen. Het zijn bijzonder intelligente dieren en hun interesse moet op hoog peil blijven, willen ze met je samenwerken. We laten ze dus niet in een sleur komen, maar veranderen de volgorde, laten de trainers onderling wisselen, veranderen de omgeving, laten dingen steeds weer anders zijn om ze aan het denken te houden, zodat ze zich moeten blijven inspannen, moeten opletten wat er nu weer komt. Er is een dozijn technieken die we gebruiken om een stimulerende omgeving te scheppen waarin ze zich niet vervelen.”
„U noemde zo net het fluitje als een versterking. Hoe werkt dat?” vroeg ik.
„Laten we daar even gaan kijken waar Mike met een jong driejarig wijfje werkt. Dit is trainingsdag nummer één. Mike heeft het fluitje in zijn mond en wil dat ze komt om zich te laten aanraken. De enige versterking die ze op dit moment kent, is vis, en Mike probeert nieuwe vormen van versterking te creëren — het aanraken, de spelletjes, andere interessante dingen. Wanneer ze komt om zich te laten aanraken en de vis krijgt, blaast Mike op het fluitje. Al gauw zal ze leren dat ze vis krijgt wanneer er op het fluitje wordt geblazen. Uiteindelijk zal ze gaan herkennen dat het fluitje zegt dat ze haar best heeft gedaan en dat ze een beloning mag verwachten. Later wordt het fluitje zelf de beloning.
Denk even terug aan toen u binnenkwam. We waren met Kandu aan haar achterwaartse koprol bezig. Ze bracht haar staart niet op het goede moment omhoog en haar aanlooproute was niet goed. We gebruikten het fluitje niet. We stuurden haar zonder versterking terug en gaven weer een klopsignaal. Ze kwam nog steeds op de verkeerde manier aan, maar ze bracht haar staart omhoog. Toen ze dat deed, bliezen we op het fluitje en versterkten haar. Wanneer ze later ook de route goed heeft, zullen we op dat moment daarvoor fluiten. Het fluitje is een onschatbaar waardevol instrument. Precies dat specifieke onderdeel van een gedraging dat wij goedkeuren, kunnen we met dat fluitje versterken.”
Spafford legde ons nog andere technieken uit. In het water bevindt zich een luidspreker die de orka’s verschillende signalen overbrengt. Een korte fluittoon vertelt dat ze een bepaald geluid moeten maken, meer tonen kan betekenen dat ze een aantal sprongen moeten uitvoeren, een andere serie kan betekenen ’kom hier’, enzovoort. Een jonge orka weet misschien dat een klopsignaal betekent dat hij een bepaalde gedraging moet uitvoeren, maar de trainer wil het nu alleen door te wijzen van hem gedaan krijgen. Dus wordt er eerst gewezen en dan een klopsignaal gegeven, en al gauw doet de orka op de eerste aanwijzing al wat hij moet doen. Eén driejarig dier wilde wel vis eten, maar geen inktvis. Ze spuugde deze herhaaldelijk uit en opende dan haar bek voor vis. Ze kreeg geen vis. Toen slikte ze op een keer de inktvis door en kreeg ogenblikkelijk haar vis! Ze leerde dat ze zowel inktvis als vis moest eten. Het deed mij denken aan de ouder die zijn kind eerst de spinazie laat opeten voordat hij zijn ijs krijgt.
„Meneer Spafford”, vroeg ik, „hoe lang werkt u hier al?”
„Zes jaar.”
„Juffrouw Taramasco vertelde dat beginners eerst niet veel meer doen dan vis snijden. Hebt u dat ook gedaan?”
„Daar kwam het wel op neer. Er is niet veel eer aan verbonden, maar het hoort erbij. We doen wat nodig is om de dieren gezond te houden.”
„Neemt u hun temperatuur op?”
„Er kan een thermometer gebruikt worden, maar wat ook effectief is: we houden onze hand over hun spuitgat en kunnen dan de warmte van hun ademhaling op onze huid voelen.”
„Moet u er wel eens een dokter bij halen?”
„We hebben een bioloog en twee dierenartsen.”
Namu, het grootste mannetje, onderbrak ons gesprek door uit het water te springen en op het dek van het bassin te glijden en zijn staart op te heffen. Spafford legde uit dat ook dat een vaste gedraging was.
Ik had gelezen dat ze in hun natuurlijke omgeving op deze manier uit het water op het ijs glijden om zeehonden te pakken te krijgen. „Hoeveel eet Namu?”
„Hij krijgt vandaag 90 kilo inktvis, makreel en haring. Hij is ruim zes en een halve meter lang, weegt 4 ton en is pas op twee derde van zijn volwassen gewicht.”
„Is er verschil tussen het trainen van orka’s en dolfijnen?”
„Orka’s zijn gemakkelijker. Ze hebben totaal geen vrees en benaderen je onmiddellijk, terwijl dolfijnen aanvankelijk voorzichtig zijn. Bovendien hebben dolfijnen meer sociale problemen, onderlinge moeilijkheden, een heleboel poeha en drukte. Ze kunnen minder lang aandacht voor je opbrengen. De orka is het intelligentste dier dat er in de oceaan te vinden is. Sommigen die zowel met orka’s als met chimpansees hebben gewerkt, slaan de orka in intelligentie hoger aan. Dat is natuurlijk in relatie tot hun omgeving: ik bedoel dat orka’s in hun omgeving intelligenter zijn dan chimpansees in die van hen, naar onze mening.”
„Ik heb gelezen dat een olifant van zes ton een hersengewicht van 5 kilo heeft, terwijl een jonge orka van 900 kilo 6,3 kilo hersenen heeft”, merkte ik op.
„Vroeger brachten we Kandu 20 seconden in contact met iemand uit het publiek”, vertelde Spafford. „Dan plaatsten we deze persoon en nog twee anderen op platforms, en Kandu pikte degene met wie ze kennis had gemaakt, er negen van de tien keer uit. Ik zou wel eens willen zien dat iemand 20 seconden krijgt om een orka te leren kennen en die dan weet te onderscheiden van twee andere.”
„Alstublieft niet! Voor mij zijn ze allemaal gelijk”, riep ik. „U had het over spelletjes. Vertelt u daar nog iets meer over.”
„We proberen hun optreden op spelletjes te laten lijken, om hun belangstelling levend te houden. Dan gaan ze hun eigen spelletjes verzinnen. Laat ik een voorbeeld geven. We hebben onder water elektronische zoemers die wij voor signalen gebruiken. De orka’s spelen ermee en soms vrij ruw; dus halen we ze aan het eind van de show uit het water. Een duiker gaat omlaag om de zoemer te halen en de orka dekt die met zijn lichaam af. De duiker doet alsof hij met iets anders bezig is en de orka zwemt weg, maar hij houdt hem wel scherp in de gaten. De duiker maakt een beweging in de richting van de zoemer en de orka is in een flits weer boven de zoemer, vóór de duiker. Het is een spelletje waar beiden plezier in hebben.”
„Kunt u nog wat algemene informatie geven?”
„Wel, laat eens zien. We geloven dat ze geen reukzin bezitten, misschien een smaakzintuig, beslist een hoogontwikkelde tastzin. Geen stembanden, maar ze maken geluiden via hun spuitgat en ze horen door trillingen op te vangen met hun onderkaak en oren. Hoogontwikkelde echolocatie — in sommige shows presteert zo’n orka het een kleine plastic ring die op het water drijft, te vinden en aan ons terug te brengen, terwijl zijn ogen afgedekt zijn. Enorme kracht. Shamu heeft maar een hele korte aanloop nodig om met zijn hele lichaam het water uit te schieten en een bal te raken die ruim zeven meter boven het oppervlak hangt.”
Bij mijn eigen nazoekwerk was ik ook op vermeldingen van die kracht gestuit. Ze kunnen 12 meter door de lucht springen, en in de National Geographic stond een foto van een orka die met zijn staart een zeeleeuw van honderden ponden zo’n negen meter de lucht in smeet. Ze kunnen meer dan 300 meter diep duiken.
„Raakt u aan ze gehecht? Zijn ze in uw gedachten wanneer u weg bent?”
„Ja beslist. Voortdurend. Ik mis ze wanneer ik op vakantie ben. We hebben een uitgesproken mening over onze orka’s en eerbiedigen hun aard. We proberen ze niet met menselijke trekjes voor te stellen. We zetten ze geen hoedjes op. Het zijn orka’s en ze zijn prachtig. Laten we ze tonen zoals ze zijn.”
Orka’s zijn schitterend. Ze doden om te eten, om te leven. Maar bedenk dat hun slachtoffers dat ook doen. Ook die zijn geen vegetariërs! Wanneer ze geen honger meer hebben, zijn het verder net uit hun krachten gegroeide poesjes. In de show wreef een zevenjarig meisje over de tong in een van die grote bekken, tot de zalige verrukking van de eigenaar. En ook onze verrukking was compleet, over Sea World, over onze ontvangst, en vooral over Kandu zoals ze toeliet dat we onze armen om haar heen sloegen en zoals ze — excuseer mij, meneer Spafford, maar ik moet het zeggen — zoals ze ons een kus gaf.
IK VERLIET SEA WORLD in een peinzende stemming. De woorden van de psalmist kwamen mij voor de geest: „Hoe talrijk zijn uw werken, o Jehovah! Gij hebt ze alle in wijsheid gemaakt. De aarde is vol van uw voortbrengselen. Wat deze zee betreft, zo groot en wijd, daarin is dat wat zich roert zonder tal, levende schepselen, zowel klein als groot” (Ps. 104:24, 25). Van microscopisch plankton tot gigantische orka’s — zonder tal!
De mens, zo overpeinsde ik, was in het begin in de tuin van Eden geplaatst „om die te bebouwen en er zorg voor te dragen” en met betrekking tot dieren werd de opdracht gegeven: „Ik geef u het toezicht over de vissen, de vogels en al de wilde dieren” (Gen. 2:15; 1:28, Today’s English Version). Wat een beheer werd hem toevertrouwd! Wat een prachtige werktoewijzing van onze Schepper! Zorg te dragen voor de aarde, haar planten en dieren — niet alleen jonge hondjes en poesjes, maar alle dieren, „zowel klein als groot”. Zelfs die ontzagwekkende maar schitterende orka’s!
Dit en nog meer ging mij door de geest terwijl ik nadacht over de wondermooie zegeningen die de gehoorzame mensheid wachten op een gereinigde paradijsaarde onder Gods koninkrijk, een „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, die wij overeenkomstig zijn belofte verwachten, en daarin zal rechtvaardigheid wonen”. — 2 Petr. 3:13; Jes. 45:18; Pred. 1:4.
[Inzet op blz. 20]
„We proberen hun optreden op spelletjes te laten lijken, om hun belangstelling levend te houden”
[Paginagrote illustratie op blz. 17]