Andere definitie van het ouderschap?
IS ER een andere definitie van ouderschap mogelijk? Dat wordt inderdaad gesuggereerd door de kop boven een artikel in The New York Times: „Nieuwe voortplantingstechnieken leiden tot andere definitie van ouderschap”. Eens kon men slechts op één manier een baby krijgen, maar door de hedendaagse technologie zijn er varianten aan toegevoegd die verontrustende problemen doen ontstaan.
Wat zijn de „nieuwe voortplantingstechnieken”? De vijf die in de krant werden genoemd, zijn: (1) Kunstmatige inseminatie van de vrouw (met zaad van hetzij de echtgenoot of een donor). (2) Overplanting van een embryo. Als de vrouw niet in staat is levensvatbare eicellen te produceren, zou een andere vrouw geïnsemineerd kunnen worden met het sperma van de echtgenoot. De bevruchte eicel kan dan vanuit de vrouwelijke donor in de baarmoeder van de onvruchtbare vrouw worden overgeplant. (3) Bevruchting in een reageerbuis. Men neemt een eicel van de vrouw en bevrucht die in het laboratorium met het sperma van de man waarna de bevruchte eicel bij de vrouw wordt ingeplant. (4) Draagmoeder. Als de vrouw niet in staat is een zwangerschap te doorstaan, kan een andere vrouw kunstmatig worden geïnsemineerd met het sperma van de man en de baby voor hen ter wereld brengen. (5) Ingevroren materiaal. Sperma, eicellen en embryo’s kunnen alle worden ingevroren en bewaard om op een van de bovengenoemde manieren te worden gebruikt.
Deze nieuwe manieren om een kind te krijgen hebben ten doel echtparen te helpen waarvan hetzij de man of de vrouw onvruchtbaar is. De wettelijke problemen die door zulke technieken rijzen, werden besproken op een conferentie in Cambridge (in de Amerikaanse staat Massachusetts). Op de conferentie werden vragen besproken zoals: Welke status heeft een embryo in een laboratorium voordat het wordt geïmplanteerd? Wat moet er gebeuren met de ingevroren embryo’s van een echtpaar wanneer beiden komen te sterven? Er werd ook opgemerkt dat „niets in de [Amerikaanse] wet momenteel een beletsel vormt voor het openen van ’ingevroren-embryowinkels’ waar men genetisch materiaal commercieel zou kunnen verkopen”.
Vooral de controversiële regeling van het ’draagmoederschap’ wierp moeilijke vragen op. Moet men stellen dat een draagmoeder die wordt betaald om het ongeboren kind ter wereld te brengen, haar baby verkoopt? Als noch het echtpaar, noch de draagmoeder het kind willen hebben — wellicht vanwege een aangeboren afwijking — wie is er dan verantwoordelijk voor? Hoe staat het ermee als een draagmoeder de baby na de geboorte wenst te houden? Welke rechten heeft het echtpaar dat in de regeling het initiatief heeft genomen? Er rijzen werkelijk lastige morele en wettelijke vragen wanneer zich, zoals Dr. George J. Annas berichtte, naast de hedendaagse toename in seks zonder voortplanting nu ook het volslagen tegenovergestelde van een voortplanting zonder seks aandient.