„In contact brengen van kinderen met godsdienst van ouder wenselijk”
ZO LUIDDE een kop in The Lawyers Weekly, een Canadees blad voor advocaten. Het betreffende artikel vermeldde bijzonderheden over een opmerkelijke uitspraak van het hooggerechtshof van het Canadese Nova Scotia. Met die uitspraak bevestigde het hof het recht van de ouder die niet de voogdij over de kinderen heeft gekregen, om hen in contact te brengen met zijn of haar geloofsovertuiging.
Bij deze zaak ging het om ouders die in 1983 gescheiden waren, waarbij de twee kinderen, jongens van acht en tien jaar, aan de vrouw waren toegewezen. Het geschilpunt waar het in de rechtszaak om ging, was recenter gerezen, toen de vader een van Jehovah’s Getuigen werd. De moeder probeerde te verhinderen dat de vader de kinderen tijdens hun bezoeken aan hem met zijn godsdienst in contact bracht.
In zijn uitspraak verklaarde rechter Donald M. Hall van het hooggerechtshof van Nova Scotia, dat alhoewel de kinderen aan de moeder waren toegewezen, zij niet kon verhinderen dat de vader de jongens in contact bracht met zijn geloofsovertuiging. Rechter Hall zei dat het voor hem „geen enkele twijfel leed dat de kinderen geen schade wordt berokkend als zij in contact worden gebracht met de kerk van hun vader, zijn vrienden in de kerk en de leringen en gebruiken van de kerk”.
Rechter Hall voegde daaraan toe: „Het schijnt mij toe dat de waarden en basisleerstellingen van de kerk een hulp zullen zijn voor de kinderen om voor zichzelf bij het volwassen worden juiste maatstaven en gedragsnormen vast te stellen.”
In The Lawyers Weekly werd opgemerkt: „Zowel mr. Pole [advocaat van de vader] als John M. Burns, van W. Glen How & Associates in Georgetown (Ontario), een firma die overal in het land Jehovah’s Getuigen vertegenwoordigt, voeren aan dat het ’volkomen in strijd met de ethiek’ is als advocaten geloofsovertuigingen tegen ouders gebruiken in voogdij- en bezoekrechtprocessen.”
Het hooggerechtshof van Nova Scotia was het daarmee eens, want rechter Hall verklaarde: „Het is onjuist om in een zaak als deze iemands geloofsovertuiging in het geding te brengen, tenzij om zeer krachtige redenen, en het zou inderdaad in strijd kunnen zijn met de grondwet.” De beslissing kwam na een soortgelijke uitspraak ten gunste van Jehovah’s Getuigen door een rechtbank in Ontario een paar maanden eerder.