Waar ouders en kinderen samen luisteren en leren
DOOR ONTWAAKT!-CORRESPONDENT IN JAPAN
„ALS onderhoudsbedrijf zouden wij ons moeten schamen, maar het lijkt wel of het schoner is wanneer jullie [het schoonmaakwerk] doen.” Dat zei de man die aan het hoofd staat van het schoonmaak- annex onderhoudsbedrijf voor het overdekte stadion van Fukuoka (Japan) vorig jaar zomer over de voorbereidende werkzaamheden van Jehovah’s Getuigen voor hun „Goddelijk onderwijs”-districtscongres. Hij had het jaar daarvoor ook gewerkt voor het overdekte stadion van Tokio toen daar het „Lichtdragers”-districtscongres van Jehovah’s Getuigen werd gehouden en hij was diep onder de indruk. Na afloop van de congressen was het stadion schoner dan toen het verhuurd werd. Hij zei verder: „Het gedrag van de kinderen was voortreffelijk. Ik kan alleen maar zeggen: ’Buitengewoon!’”
Vorig jaar werd het „Goddelijk onderwijs”-districtscongres ook gehouden in de stad Takamatsu. Een man van middelbare leeftijd die congresafgevaardigden had gadegeslagen, vroeg hun: „Bent u christenen?” en vervolgde toen: „U had vorig jaar toch ook een congres? Waar zijn uw kinderen tijdens het congres?” Toen de afgevaardigden antwoordden: „Zij luisteren samen met hun ouders naar de lezingen en lezen in hun eigen bijbel mee”, zei de man: „Dat is goed! Ik zie uw mensen elke zomer en ben altijd onder de indruk van de welgemanierdheid van uw kinderen.” Vervolgens merkte hij op dat hoewel hij veel hoort praten over de generatiekloof tussen ouders en kinderen, hij uit het gedrag van de kinderen van Jehovah’s Getuigen kan opmaken dat de relatie tussen ouders en kinderen bij hen heel goed is.
Een onderwijzeres aan een basisschool, die vorig jaar een districtscongres van Jehovah’s Getuigen in het jaarbeursgebouw van Makuhari bijwoonde, stond versteld toen zij de houding van de kinderen op het congresterrein zag. Op school, waar het leren bevorderd moet worden doordat de leerlingen luisteren naar wat anderen zeggen, was zij de mening toegedaan geraakt dat de kinderen niet wilden luisteren. Op het congres zag zij echter iets anders. „Die kinderen zaten lange tijd achtereen aandachtig te luisteren. En daar komt nog bij dat zij hun potlood stevig vasthielden en aantekeningen maakten, waarbij zij de karakters netjes schreven ondanks het feit dat zij het op hun schoot moesten doen. De Getuige-kinderen zijn zelfs op school anders dan andere kinderen in hun manier van spreken en luisteren en in hun kleding en uiterlijke verzorging.” Daar voegde zij nog aan toe: „Ik denk dat het komt door hun dagelijkse opvoeding, doordat zij Jehovah loven en doordat hun familie eensgezind samenwerkt.”
Net zoals de Israëlieten zich aan de goddelijke wet hielden die luidde: „Roep het volk bijeen, de mannen en de vrouwen en de kleinen . . ., opdat zij mogen luisteren en opdat zij mogen leren”, komen in deze tijd Jehovah’s Getuigen, oud en jong, mannen en vrouwen, bijeen en ontvangen hetzelfde onderwijs. De bovenstaande schriftplaats vervolgt met het vermelden van de reden: „Daar zij Jehovah, uw God, moeten vrezen en er zorg voor moeten dragen alle woorden van deze wet te volbrengen.” — Deuteronomium 31:12.