Richtlijnen voor schoolopzieners
IN ELKE gemeente is een ouderling aangesteld als opziener van de theocratische bedieningsschool. Als jou deze verantwoordelijkheid is toevertrouwd, kunnen je enthousiasme voor de school en je persoonlijke belangstelling voor de vorderingen van elke leerling factoren zijn die in belangrijke mate bepalen wat de school plaatselijk tot stand brengt.
Een belangrijk deel van je toewijzing is het leiden van de wekelijkse theocratische school van je gemeente. Houd in gedachte dat er behalve de leerlingen die een toewijzing hebben, die avond nog anderen aanwezig zijn. Leid de school zo dat de hele gemeente op motiverende en praktische wijze herinnerd wordt aan minstens een van de oogmerken van de school die genoemd staan op bladzijde 5 tot 8 van dit leerboek.
Heb belangstelling voor alle leerlingen, of ze nu een leestoewijzing zullen behartigen, hun stof in een demonstratie zullen presenteren of een lezing zullen houden. Help hen om wat ze doen niet louter als een toewijzing te zien maar als een gelegenheid om vorderingen te maken in hun dienst voor Jehovah. De inspanning die zij zich getroosten is uiteraard een sleutelfactor in hun vooruitgang. Maar het is ook van belang dat jij vriendelijke belangstelling toont, hen helpt de waarde van de raadgevingen over specifieke punten te begrijpen en uitlegt hoe ze zulke raad kunnen toepassen. Luister daarom aandachtig naar iedere lezing om waardevolle opmerkingen te kunnen maken.
Zorg ervoor dat de school op tijd begint en eindigt. Geef een goed voorbeeld door je eigen opmerkingen beperkt te houden tot de daarvoor toebedeelde tijd. Als de lezing van een leerling over tijd gaat, moet er door jou of je assistent een teken gegeven worden. De leerling kan dan zijn zin afmaken en van het podium gaan. Als een ander deel van het programma over tijd gaat, zul je je eigen commentaar moeten bekorten en de kwestie na de vergadering met de broeder moeten bespreken.
Als je aanwezig bent, dien jij de school te leiden. Als je een enkele keer niet aanwezig kunt zijn, dient een andere daartoe van tevoren door het lichaam van ouderlingen aangewezen ouderling de school te behartigen. Mocht je hulp nodig hebben met het opstellen van het programma en het uitschrijven en uitdelen van de toewijzingsbriefjes, of met het regelen van invallers, dan kan een dienaar in de bediening die door het lichaam van ouderlingen is aangewezen, je daarbij assisteren.
Inschrijving van leerlingen. Moedig alle verkondigers aan zich op de school te laten inschrijven. Anderen die actief met de gemeente verbonden zijn, kunnen zich laten inschrijven als ze instemmen met de leringen van de bijbel en als hun leven in harmonie is met christelijke beginselen. Prijs iemand die de wens uit zich te laten inschrijven, daar hartelijk voor. Als de persoon in kwestie nog geen verkondiger is, dien jij als schoolopziener de vereisten voor het meedoen aan de school met hem te bespreken, bij voorkeur in aanwezigheid van degene die een bijbelstudie met hem leidt (of in het bijzijn van een gelovige ouder). Deze vereisten zijn dezelfde als voor iemand die een niet-gedoopte verkondiger wil worden. Ze staan op bladzijde 100 tot 102 van Georganiseerd om onze bediening te volbrengen. Zorg ervoor dat je lijst van wie er op de school ingeschreven staan altijd bijgewerkt is.
Gebruik van het raadgevingenformulier. Het raadgevingenformulier voor iedere leerling bevindt zich in zijn persoonlijke exemplaar van het leerboek, op bladzijde 79 tot 81. Zoals door de kleurcodering wordt aangegeven, kan elk punt van raadgeving van 1 tot 17 gebruikt worden wanneer een leerling een leestoewijzing krijgt. Voor presentaties in de vorm van een demonstratie kunnen alle punten behalve 7, 52 en 53 gebruikt worden. Raad voor lezingen omvat alle punten behalve 7, 18 en 30.
Wanneer een bepaald punt wordt opgegeven, moet de schoolopziener erop letten dat er op het raadgevingenformulier in het boek van de leerling met potlood een notitie wordt gemaakt in de ruimte achter dat punt onder „Begindatum”. Vraag nadat de leerling zijn toewijzing heeft behartigd privé aan hem of hij de oefening(en) aan het einde van de betreffende les heeft gedaan. Zo ja, dan kan dat afgevinkt worden op het raadgevingenformulier. Als je aanbeveelt dat hij aan hetzelfde punt blijft werken, is daarvoor geen verdere aantekening op het raadgevingenformulier nodig; je vult gewoon „Einddatum” nog niet in. Daar komt pas wat te staan als hij klaar is om naar een volgend punt over te stappen. Bovendien moet op bladzijde 82 van het leerboek van de leerling links van de gebruikte setting na elke lezing de datum genoteerd worden. Op het raadgevingenformulier en op de lijst van settings is ruimte om alles twee keer te doorlopen. Leerlingen dienen hun leerboek tijdens het programma bij zich te hebben.
Wijs per keer slechts één punt toe. Gewoonlijk verdient het de voorkeur de punten af te gaan in de volgorde waarin ze op het raadgevingenformulier staan. Als enkele leerlingen een grote bekwaamheid aan de dag leggen, zou je hen echter kunnen aanmoedigen bepaalde lessen zelf te bestuderen en toe te passen. Dan kun jij met hen werken aan die punten waarvan je denkt dat ze het meest zullen bijdragen aan hun ontwikkeling tot doeltreffende sprekers en onderwijzers.
Ook een leerling die al vele jaren op de school staat ingeschreven, kan veel voordeel trekken van het bestuderen en toepassen van iedere les. Om leerlingen met specifieke behoeften te helpen, zou je bepaalde spreekhoedanigheden voor hen kunnen uitkiezen waar ze aan kunnen werken in plaats van de lijst in de gewone volgorde af te werken.
Raad geven. Maak bij het geven van raad een goed gebruik van bijbelse voorbeelden en beginselen. Leerlingen moeten merken dat de raad die gegeven wordt en de geest waarin dat gebeurt, bepaald worden door de verheven beginselen van Gods Woord.
Houd in gedachte dat je een ’medewerker’ bent van je broeders en zusters (2 Kor. 1:24). Net als zij moet ook jij je erop blijven toeleggen vorderingen te maken als spreker en onderwijzer. Bestudeer ook zelf het boek Trek voordeel van de theocratische bedieningsschool, pas de raad toe en geef zo anderen een goed voorbeeld om dat ook te doen.
Stel je daarbij ten doel leerlingen te helpen goede lezers, bekwame sprekers en doeltreffende onderwijzers te worden. Probeer daartoe alle benodigde hulp te verschaffen, zodat de leerlingen begrijpen wat de verschillende spreekhoedanigheden zijn, waarom ze belangrijk zijn en hoe ze aangekweekt kunnen worden. Dit leerboek is zo opgebouwd dat het je daarbij zal helpen. Maar vaak wordt er van jouw kant meer verlangd dan eenvoudig de woorden voorlezen uit het boek. Bespreek het idee erachter en hoe het toegepast kan worden.
Heeft een leerling een bepaald punt goed toegepast, prijs hem dan. Vertel in het kort wat het doeltreffend maakte of waarom wat hij deed belangrijk is. Als hij er baat bij zou hebben verdere aandacht te schenken aan een bepaald punt, zorg er dan voor dat hij begrijpt waarom. Bespreek hoe hij het kan aanpakken. Wees specifiek, en tegelijkertijd vriendelijk.
Besef dat het voor velen echt niet gemakkelijk is om op te staan en voor een groep een presentatie te houden. Als iemand dan vindt dat hij het er niet goed afgebracht heeft, kan hij zich afvragen of hij het wel moet blijven proberen. Volg Jezus na, die een „beschadigd riet” niet verbrijzelde en een „smeulende vlaspit” niet uitbluste (Matth. 12:20). Neem de gemoedstoestand van de leerling in aanmerking. Laat je bij het geven van raad leiden door de overweging of de leerling betrekkelijk nieuw is of al een ervaren verkondiger. Hartelijke en oprechte lof kan mensen sterken in hun voornemen hun best te blijven doen.
Bejegen iedere leerling op waardige wijze. Romeinen 12:10 zegt ons: „Neemt de leiding in het betonen van eer aan elkaar.” Wat een toepasselijke raad voor een raadgever op de theocratische bedieningsschool! Is de leerling ouder dan jij, pas dan met zorg de richtlijn toe in 1 Timotheüs 5:1, 2. Ongeacht iemands leeftijd geldt trouwens dat raad om iets op een andere manier te doen, gemakkelijker aanvaard zal worden als die raad vriendelijk overkomt. — Spr. 25:11.
Blijf bij het geven van raad de leerling voor ogen houden wat het oogmerk van de opleiding is. Dat is niet dat hij het er goed genoeg afbrengt om een complimentje te krijgen en naar het volgende punt te mogen gaan. Het doel is niet een spreker en onderwijzer te zijn die door anderen bewonderd wordt (Spr. 25:27). Het is onze wens het ons geschonken spraakvermogen te gebruiken om Jehovah te loven en anderen te helpen hem te leren kennen en liefhebben. Onze opleiding moet ons toerusten om doeltreffend het werk te behartigen dat in Mattheüs 24:14 en 28:19, 20 geschetst wordt. Gedoopte broeders die daarvoor in aanmerking komen kunnen mettertijd uitgenodigd worden om als openbare sprekers en onderwijzers een aandeel te hebben aan de zorg voor „de kudde Gods”. — 1 Petr. 5:2, 3.
Beveel leerlingen aan om al binnen een paar dagen door te lezen wat het leerboek zegt over een punt van raadgeving dat ze opgekregen hebben. Moedig hen aan om wat ze leren toe te passen bij het voorbereiden van hun aandelen voor de school, in hun dagelijkse conversatie, in commentaren op de vergaderingen en in de velddienst.
Toewijzingen. Die moeten gewoonlijk minstens drie weken van tevoren gegeven worden en zo mogelijk schriftelijk.
Aandelen waarin de gemeente onderricht wordt, moeten toegewezen worden aan ouderlingen, bij voorkeur aan ouderlingen die zulke aandelen doeltreffend behartigen, en aan dienaren in de bediening die goede onderwijzers zijn.
Volg bij het bepalen welke aandelen voor leerlingen aan broeders en welke aan zusters toegewezen zullen worden, de richtlijnen die met het schoolschema verschaft worden. Als er weinig broeders maar veel zusters ingeschreven staan, let er dan op dat de broeders voldoende kansen krijgen om lezingen te houden waarbij het om meer dan alleen lezen gaat.
Beschouw bij het toewijzen de omstandigheden van de personen in kwestie. Is het nodig een bepaalde ouderling of dienaar in de bediening een toewijzing voor de school te geven op een avond dat hij ook een aandeel op de dienstvergadering heeft of in dezelfde week dat hij een openbare lezing in de gemeente heeft? Is het nodig een zuster een presentatie te laten houden op dezelfde avond als een van haar jonge kinderen, die ze misschien moet helpen? En wat vooral bij jonge of nog niet gedoopte leerlingen telt: is het onderwerp geschikt? Ga ook na of de toewijzing zich leent voor het punt van raadgeving waaraan de leerling moet werken.
Een zuster zal voor haar toewijzing gewoonlijk zelf haar setting kiezen in harmonie met de richtlijnen op bladzijde 78 en 82. Er zal één assistente toegewezen worden, maar er mag een tweede gebruikt worden. Als een leerlinge vraagt om een bepaalde assistente die bijzonder geschikt is voor een bepaalde setting, dan kan zo’n verzoek ingewilligd worden.
Extra klaslokalen. Als er meer dan vijftig leerlingen ingeschreven staan, kun je in overweging nemen nog andere ruimten te gebruiken om leerlingen aandelen te laten behartigen. Naargelang de plaatselijke behoeften zou deze regeling voor alle presentaties van leerlingen gebruikt kunnen worden of alleen voor de laatste twee.
Voor elk extra lokaal moet er een bekwame raadgever zijn, bij voorkeur een ouderling. Waar nodig kan een bekwame dienaar in de bediening die plaats innemen. Het lichaam van ouderlingen moet bepalen wie deze raadgevers zullen zijn. Werk nauw met hen samen, zodat ongeacht waar de leerling de volgende keer zijn presentatie houdt, de geboden hulp en raad goed aansluiten.
Speciale leesklas. Als het lichaam van ouderlingen vaststelt dat een aantal personen in de gemeente elementair onderricht nodig heeft in het lezen van de taal die in de gemeente gesproken wordt, kun je hier in samenhang met de theocratische bedieningsschool regelingen voor treffen. Dit onderricht kan elementaire lees- en schrijfvaardigheden behelzen, maar het kan ook gaan om beter lezen.
Zulke lessen hoeven niet gelijktijdig met de lezingen van de leerlingen op de theocratische bedieningsschool gehouden te worden. Het bieden van voldoende hulp kan meer tijd vergen dan tijdens de school beschikbaar zou zijn. De plaatselijke ouderlingen kunnen bepalen wat er nodig is en wanneer zulk onderricht kan plaatsvinden. Naargelang de behoefte kunnen er regelingen getroffen worden voor groepsonderricht of individueel onderricht.
Er is een bekwame onderwijzer voor nodig. Het verdient de voorkeur dat de toewijzing gegeven wordt aan een broeder die goed leest en goed bekend is met de taal. Als er geen broeder beschikbaar is, kunnen de ouderlingen een bekwame, voorbeeldige zuster vragen hulp te bieden. Ze dient een hoofdbedekking te dragen als ze de klas onderricht. — 1 Kor. 11:3-10; 1 Tim. 2:11, 12.
De brochure Apply Yourself to Reading and Writing is inmiddels in veel talen verkrijgbaar. Ze is bedoeld voor het onderricht in elementaire lees- en schrijfvaardigheden. Ook ander lesmateriaal kan gebruikt worden, afhankelijk van het niveau van degenen die meedoen. Wanneer de leerlingen voldoende vorderingen hebben gemaakt, dienen ze aangemoedigd te worden mee te doen met het gewone programma van de theocratische bedieningsschool.
Als opziener van de theocratische bedieningsschool kun je veel doen voor de gemeente. Bereid je goed voor en behartig je toewijzing, in harmonie met de raad in Romeinen 12:6-8, als een kostbare verantwoordelijkheid die je door God is toevertrouwd.