ASAN
(A̱san) [misschien: Rook].
Een stad in de Sjefela of het laagland van Juda. Oorspronkelijk werd ze aan Juda toegewezen, maar later aan Simeon gegeven omdat het gebied van Juda te groot was (Joz 15:42; 19:7, 9; 1Kr 4:32). Van Simeon ging de stad naar de levitische familie der Kehathieten over (1Kr 6:54, 59). Eén Samuël 30:30 noemt „Bor-Asan” als een van de steden in het gebied waarheen David na zijn overwinning op de Amalekieten buit zond, en volgens sommigen was deze stad Asan. In Jozua 21:16 wordt de lijst verschaft van steden die aan de Kehathieten werden gegeven, en deze stemt overeen met die in 1 Kronieken 6:59, maar in de lijst van Jozua staat „Aïn” in plaats van Asan. In de Soncino Books of the Bible (Londen, 1950) wordt in een commentaar op de tekst geopperd dat de volledige naam van de stad wellicht Aïn-Asan was.
Velen identificeren Asan met Khirbet ʽAsan, dat ongeveer 2,5 km ten NW van het huidige Berseba aan de Nahal ʽAshan ligt. Yohanan Aharoni vermoedt dat Asan geïdentificeerd kan worden met het 25 km ten NNO van Berseba gelegen Tel Bet Mirsham.