CESAREA FILIPPI
(Cesare̱a Fili̱ppi) [Cesarea van Filippus].
Een stad in het brongebied van de Jordaan, thans Banyas, een dorpje dat 350 m boven de zeespiegel in een schitterende omgeving ligt. Het wordt aan drie zijden door bergen omsloten. In het NO verrijst de majestueuze met sneeuw bedekte top van de Hermon, terwijl zich naar het W een vruchtbare groene vlakte uitstrekt, die wordt bewaterd door een van de belangrijkste bronrivieren van de Jordaan, welke in een nabijgelegen grot ontspringt.
De stad was het toneel van een gevecht tussen Egypte en de zegevierende strijdkrachten van Antiochus III (de Grote) (ca. 200 v.G.T.). Ze heette destijds Paneas, een naam die de stad was gegeven ter ere van de heidense god Pan, een vruchtbaarheidsgod die daar werd vereerd. In 20 v.G.T. schonk Caesar Augustus de stad Paneas aan Herodes de Grote. Deze bouwde daar vervolgens een witmarmeren tempel, die hij aan Augustus opdroeg. Herodes’ zoon, de tetrarch Filippus, vergrootte en verfraaide de stad later ter ere van Tiberius Caesar. De stad kreeg toen de naam Cesarea en werd, ter onderscheiding van de gelijknamige havenstad, Cesarea Filippi genoemd. Nog later werd de stad opnieuw vergroot en verfraaid door Herodes Agrippa II en werd haar naam in Neronias veranderd, maar kort na de dood van Nero verdween deze naam weer. Josephus vertelt dat generaal Titus daar na de verwoesting van Jeruzalem (70 G.T.) gladiatorenspelen organiseerde, waarbij joodse krijgsgevangenen als slachtoffer dienden (De joodse oorlog, VII, ii, 1). Na verloop van tijd kreeg de stad weer haar oude naam Paneas, en dit werd in het Arabisch, dat geen „p” kent, Banyas.
Op weg naar „de dorpen van Cesarea Filippi” vroeg Jezus zijn discipelen: „Wie zeggen de mensen dat de Zoon des mensen is?” Deze vraag gaf aanleiding tot het veelbetekenende gesprek over het rotsfundament van de christelijke gemeente en het gebruik van de sleutels van het koninkrijk der hemelen. — Mr 8:27; Mt 16:13-20.