ELNATHAN
(Elna̱than) [God heeft gegeven].
1. De vader van koning Jojachins moeder Nehusta (2Kon 24:8). Waarschijnlijk is hij de Elnathan die als „de zoon van Achbor” wordt aangeduid en die door koning Jojakim naar Egypte werd gezonden om de profeet Uria terug te halen (Jer 26:22, 23). Het is interessant dat in een van de Lachisbrieven (III), die uit deze tijd dateren, de naam Elnathan wordt vermeld. Daarin staat: „De bevelhebber van het leger, Konjah, de zoon van Elnathan, is gekomen om naar Egypte te gaan.” — Ancient Near Eastern Texts, onder redactie van J. B. Pritchard, 1974, blz. 322.
2, 3, 4. In het boek Ezra worden drie mannen genoemd die de naam Elnathan dragen. Twee worden als „hoofden” aangeduid en de derde als onderwijzer. Bij de rivier de Ahava gaf Ezra hun vóór zijn reis naar Jeruzalem het bevel om Iddo en de Nethinim in Kasifja te verzoeken enkelen van hen als dienaren voor het huis van God te verschaffen; de levieten en de Nethinim gaven gehoor aan dit verzoek. — Ezr 8:15-20.