MANOAH
(Mano̱ah).
Een Daniet uit de in de Sjefela gelegen stad Zora (Joz 15:33); de vader van rechter Simson. Manoah was een toegewijd aanbidder van Jehovah.
Op een dag verscheen er aan Manoah’s onvruchtbare vrouw een engel, die aankondigde dat zij het leven zou schenken aan een zoon die een nazireeër van God zou zijn. Toen Manoah dit hoorde, smeekte hij Jehovah de boodschapper nogmaals te zenden om hun te vertellen hoe zij het kind moesten opvoeden. Jehovah verhoorde het gebed en stuurde de engel een tweede maal. Manoah bood nu aan een maaltijd voor de boodschapper te bereiden, maar er werd hem gezegd in plaats daarvan een brandoffer aan Jehovah te brengen, en dat deed hij. Pas toen deze boodschapper in de vlam die van het altaar kwam omhoogsteeg, besefte Manoah dat het Jehovah’s engel was. Op grond van deze ervaring vreesde Manoah dat hij en zijn vrouw zouden sterven. Maar zijn vrouw stelde hem gerust met de woorden: „Indien het Jehovah slechts had behaagd ons ter dood te brengen, zou hij uit onze hand geen brandoffer en graanoffer hebben aangenomen, en hij zou ons niet al deze dingen hebben laten zien, en hij zou ons niet, zoals nu, iets dergelijks hebben laten horen.” — Re 13:2-23.
Jaren later maakten Manoah en zijn vrouw er bezwaar tegen dat Simson met een Filistijnse uit Timna wilde trouwen, ’niet wetend dat dit van Jehovah was’ (Re 14:1-4; vgl. De 7:3, 4). Daarna vergezelden Manoah en zijn vrouw Simson naar Timna, echter niet helemaal tot aan het huis van de Filistijnse. Daardoor zagen zij niet hoe Simson met blote handen een jonge leeuw doodde. Bij een andere gelegenheid ging Simson, die van plan was de Filistijnse mee naar huis te nemen, opnieuw met zijn ouders naar Timna. Hij week van de weg af om het kadaver van de leeuw die hij voordien gedood had te bekijken en vond er een zwerm bijen en honing in. Toen hij zich weer bij zijn ouders had gevoegd, bood hij hun wat van de honing aan die hij uit het kadaver van de leeuw had geschraapt en zij aten die op. Daarna vervolgde het gezin kennelijk de reis, en ongetwijfeld waren beide ouders aanwezig bij het feestmaal dat Simson in Timna aanrechtte. — Re 14:5-10.
Manoah stierf vóór zijn zoon, want Simson werd begraven in de grafstede van Manoah, die zich tussen Zora en Estaol bevond. — Re 16:31.