ZACHTMOEDIGHEID
Zachtaardigheid van temperament, zonder hooghartigheid of ijdelheid. De geestesgesteldheid die iemand in staat stelt om geduldig, zonder ergernis, wrok of wraakzuchtige vergelding, onrecht te verduren. Zachtmoedigheid gaat hand in hand met eigenschappen als nederigheid, ootmoedigheid des geestes en zachtheid. (Zie NEDERIGHEID; ZACHTAARDIGHEID.) Het Hebreeuwse woord dat met „zachtmoedig” is vertaald (ʽa·nawʹ), is afgeleid van het grondwoord ʽa·nahʹ, dat „kwellen; neerbuigen; verootmoedigen; vernederen” betekent.
In de bijbel wordt beklemtoond dat zachtmoedigheid in de eerste plaats een geesteshouding jegens God en vervolgens jegens medeschepselen is. Er staat bijvoorbeeld geschreven: „De zachtmoedigen zullen hun verheuging in Jehovah zelf stellig vermeerderen” (Jes 29:19). Zachtmoedige personen staan open voor onderwijs — Jehovah „zal de zachtmoedigen zijn weg leren” (Ps 25:9) — en zijn bereid zich door God streng te laten onderrichten, ook al is dat op het ogenblik zelf bedroevend (Heb 12:4-11). Zachtmoedigheid beweegt iemand ertoe te wachten tot Jehovah het onrecht en de beledigingen die men ondergaat, rechtzet, in plaats van verhit te worden van toorn (Ps 37:8-11). Zulke personen worden niet teleurgesteld, want Degene die door Jehovah is aangesteld, het „rijsje . . . uit de tronk van Isaï”, zal terechtwijzing geven in rechtvaardigheid „ten behoeve van de zachtmoedigen der aarde”. — Jes 11:1-4.
Mozes. Mozes was zo iemand, „verreweg de zachtmoedigste van alle mensen die op de oppervlakte van de aardbodem waren”, iemand die zonder wrok kritiek kon incasseren (Nu 12:3). Deze opmerking over zijn zachtmoedigheid werd gemaakt naar aanleiding van het gemurmureer van Mirjam en Aäron tegen Mozes. In werkelijkheid was het een ongepaste klacht tegen Jehovah, een klacht waarvan hij snel nota nam en die hij onmiddellijk bestrafte. — Nu 12:1-15.
Sommige commentators zeggen dat Mozes, door deze opmerking over zijn eigen zachtmoedigheid op te tekenen, zich aan onterechte zelfverheffing schuldig maakte. Andere critici beweren dat de uitspraak later door iemand anders werd toegevoegd, terwijl weer anderen dit als bewijs aanvoeren dat Mozes de Pentateuch toch niet geschreven heeft. In Cooks Commentary wordt echter over de betreffende woorden gezegd: „Wanneer wij aannemen dat ze niet ’proprio motu [op eigen initiatief]’ door Mozes werden geuit, maar onder leiding van de Heilige Geest die op hem rustte (vgl. xi. 17), spreekt er een zekere ’objectiviteit’ uit die zowel van de echtheid als van de inspiratie ervan getuigt. In deze woorden, alsook in de passages waarin Mozes in niet minder mis te verstane woorden zijn eigen fouten onthult (vgl. xx. 12 e.v.; Ex. iv. 24 e.v.; Deut. i. 37), ligt de eenvoud opgesloten van iemand die van zichzelf getuigt, maar niet ten behoeve van zichzelf (vgl. St Matt. xi. 28, 29). De woorden zijn ingelast om duidelijk te maken hoe het kwam dat Mozes geen stappen ondernam om zichzelf te rechtvaardigen en waarom bijgevolg de Heer zo prompt ingreep.”
Jezus Christus. Jezus gaf blijk van zachtmoedigheid door allerlei persoonlijke beledigingen te verduren zonder één klacht te uiten, en zich zelfs als een lam ter slachting te laten leiden zonder zijn mond in protest te openen (Fil 2:5-8; Heb 12:2; Han 8:32-35; Jes 53:7). Deze Grotere Mozes beval zich ook aan anderen aan als een zachtmoedig of zachtaardig persoon (Mt 11:28, 29, LV; NBG; NW; SV; WV). Zoals in Jesaja 61:1 was voorzegd, werd hij met Jehovah’s geest gezalfd „om de zachtmoedigen goed nieuws te vertellen”. Nadat Jezus deze profetie in de synagoge van zijn woonplaats Nazareth had voorgelezen, verklaarde hij: „Heden is deze schriftplaats die gij zojuist hebt gehoord, vervuld” (Lu 4:16-21). Door aldus zijn geliefde Zoon te zenden om de zachtmoedigen omtrent redding te onderwijzen, betoonde God hun werkelijk een heel bijzondere gunst. — Ps 149:4; Sp 3:34.
Brengt zegeningen met zich. De door de profeet Zefanja geuite uitnodiging wordt nog steeds tot zachtmoedige mensen op aarde gericht: „Zoekt Jehovah, al gij zachtmoedigen der aarde, die Zíjn rechterlijke beslissing hebt volbracht. Zoekt rechtvaardigheid, zoekt zachtmoedigheid [of: nederigheid; ootmoed]. Wellicht zult gij verborgen worden op de dag van Jehovah’s toorn” (Ze 2:3, vtn.). Bovendien worden er aan zulke personen nog andere schitterende beloften gedaan. Bijvoorbeeld: „De zachtmoedigen . . . zullen de aarde bezitten, en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede” (Ps 37:11). In zowel geestelijk als letterlijk opzicht zullen „de zachtmoedigen . . . eten en verzadigd worden”. — Ps 22:26.
Dus in tegenstelling tot de goddelozen, die de zachtmoedigen op een dwaalspoor brengen en hen trachten te verdelgen (Am 2:7; 8:4), luistert Jehovah naar de oprechte begeerten van de zachtmoedigen door hun gebeden te verhoren; omdat zij hun hoop op Jehovah vestigen, worden zij niet teleurgesteld (Ps 10:17; 9:18). Een ware spreuk luidt: „Beter is het ootmoedig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan buit te delen met wie zich verheffen.” — Sp 16:19.