SELA (I)
(Se̱la) [Steile rots].
1. Een plaats aan de grens van het gebied der Amorieten in de tijd dat de Israëlieten het Beloofde Land in bezit hadden genomen (Re 1:36). De ligging is thans onbekend. Sommigen identificeren dit Sela met het Sela in Edom (2Kon 14:7), maar niets wijst erop dat het gebied der Amorieten zich ooit zo ver naar het Z heeft uitgestrekt dat het tot in het door de Edomieten beheerste gebied reikte.
2. Een belangrijke Edomitische stad die door Amazia, de koning van Juda, werd ingenomen en waaraan hij de nieuwe naam Jokteël gaf (2Kon 14:7). Sela zou de niet met name genoemde „versterkte stad” uit Psalm 108:10 kunnen zijn.
Deze stad wordt door sommigen geïdentificeerd met Umm el-Biyara, ongeveer 100 km ten NNO van de N-punt van de Golf van Akaba. Dit rotsplateau torent 300 m uit boven de W-hoek van de vlakte waar later de Nabateïsche stad Petra werd gebouwd. Deze vlakte is goed beschermd, aangezien ze slechts bereikbaar is via een smal, kronkelend ravijn, dat ingesloten is tussen steil oprijzende zandsteenrotsen. De indrukwekkende ruïnes van Petra, met de in de rots uitgehouwen tempels, graven en woonhuizen, vormden geen deel van de oude Edomitische stad Sela. Geleerden hebben er onlangs de voorkeur aan gegeven Sela te identificeren met es-Selaʽ, ongeveer 4 km ten NNW van Bozra.
3. Een plaats die in een formele uitspraak tegen Moab wordt vermeld (Jes 15:1; 16:1). Er bestaat onzekerheid over de vraag of het dezelfde plaats is als nr. 2.