SLINGERAAR
Iemand die met een slinger projectielen wegslingert. De slinger bestond gewoonlijk uit een betrekkelijk korte riem, of band, die dubbelgeslagen in de hand gehouden en snel rondgezwaaid werd. Door één einde van de riem los te laten, werd het projectiel, bijvoorbeeld een steen, er met hoge snelheid uit geschoten.
In vroeger tijden vormden slingeraars van stenen een belangrijk onderdeel van een krijgsmacht. De stam Benjamin had 700 uitgelezen mannen, van wie elk „met stenen kon slingeren tot op een haar en niet miste” (Re 20:15, 16). Volgens de targoems waren de Krethi en de Plethi onder Davids krijgslieden bedreven slingeraars. Slingeraars vormden een belangrijk onderdeel van koning Uzzia’s krijgsmacht (2Kr 26:13, 14). Onder Sanherib diende een korps van slingeraars in het Assyrische leger, zoals op gedenktekens te zien is. De strijdkrachten van de Egyptenaren, de Syriërs, de Perzen, de Siciliërs en andere volken hadden ook soortgelijke divisies. In het Romeinse leger bevonden zich slingeraars onder de auxilia of hulptroepen. Nog in de 1ste eeuw G.T. beproefden joodse slingeraars, zoals Josephus verhaalt, hun vaardigheid op de Romeinse strijdkrachten. — De joodse oudheden, XVII, x, 2; De joodse oorlog, II, xvii, 5; IV, i, 3.
In de oudheid vormden de slingeraars in het leger gewoonlijk slechts één divisie van het voetvolk. Boogschutters, die de slingeraars aanvulden, en een kleiner aantal met speren gewapenden, maakten het overige deel van de infanterie uit. Wanneer de slingeraars opgeroepen werden tot de aanval over te gaan of de opmars van vijandelijke strijdkrachten te stuiten, trokken zij vanuit de achterhoede via door soldaten gevormde corridors naar de door hen in te nemen stelling. Of zij schoten van achteren over de hoofden van de met speren bewapende soldaten heen. Vooral bij een aanval op ommuurde steden konden slingeraars effectief ingezet worden. Met hun van de grond af weggeslingerde projectielen konden zij de vijand van de muur afschieten of doelen binnen de stad treffen (2Kon 3:25). Toen er belegeringswerktuigen en aanvalstorens werden ontwikkeld, benutten slingeraars de gunstige positie die zij door de verhoogde gevechtsplatforms konden innemen.
Een voordeel van de slingeraar boven de gepantserde soldaat met een zwaard of een speer was zijn doeltreffendheid op afstand. Men zegt dat zij met stenen een doel op wel ruim 120 m afstand konden treffen, en met loden kogels een zelfs nog verder gelegen doel.
Davids gebruik van de slinger. Het vereiste veel tijd en oefening om een bekwame en ervaren slingeraar te worden. Herdersjongens, die de kudden hoedden en tegen roofdieren beschermden, ontwikkelden de benodigde vaardigheid. De herdersjongen David voelde zich met zijn slinger veel beter toegerust dan met de zware wapenrusting van Saul. Maar zonder geloof in Jehovah en de door Hem verleende kracht zou hij ongetwijfeld niet opgewassen zijn geweest tegen Goliath. De uitkomst van het gevecht hing niet af van de superioriteit van wapens of van bekwaamheid, maar van Jehovah, die David ondersteunde. Zoals David Goliath toeriep: „Ik kom tot u met de naam van Jehovah der legerscharen, . . . die gij gehoond hebt. . . . En deze hele gemeente zal weten dat Jehovah niet met zwaard of speer redt, want Jehovah behoort de strijd toe.” Een ongetwijfeld door Jehovah geleide en met ongewone kracht aangedreven steen uit Davids slinger drong diep in Goliaths voorhoofd, zodat hij neerviel en David hem met Goliaths eigen zwaard „definitief ter dood” kon brengen. — 1Sa 17:38-51.